Onder de grijze biotechnologie verstaat men het verwijderen van contaminanten uit het milieu door middel van micro-organismen en planten. Het richt zich op de bescherming van fauna en flora door middel van bioremediatie. Bepaalde schimmels kunnen bijvoorbeeld het polymeer polyurethaan afbreken. Hierdoor kan men op plaatsen waar veel polyurethaan aanwezig is, bijvoorbeeld oude stortplaatsen, door middel van deze schimmel dit polymeer afbreken tot onschadelijke stoffen zodat het niet meer in het milieu aanwezig is. Een ander voorbeeld zijn bacteriën die het polymeer PET (voornamelijk aanwezig in drankflessen) afbreken. De toepassing hiervan valt sterk te vergelijken met die van de polyurethaan-afbrekende schimmels.
Ook planten kunnen gebruikt worden om contaminanten uit het leefmilieu te verwijderen. Deze vorm van bioremediatie wordt dan ook fytoremediatie genoemd. In het verleden heeft er een studie plaatsgevonden die onderzocht hoe zonnebloemen radioactief afval konden verwijderen uit de bodem. Hieruit bleek dat de zonnebloemplanten 95% van het uranium-afval in een welbepaalde oppervlakte verwijderd hadden binnen een periode van 24 uur. Het uranium is nu “verpakt” in de zonnebloemplanten en niet meer vrij aanwezig in de bodem. Het probleem is hierna echter nog niet volledig opgelost. Verder onderzoek naar verwerking van deze opgeslagen polluenten is dus nog nodig. Andere planten die gebruikt kunnen worden zijn bijvoorbeeld: wilg (om zware metalen uit gronden die met diesel verontreinigd zijn te halen) en populier (voor carcinogene stoffen en benzeen). Fytoremediatie wordt tegenwoordig gezien als een eenvoudige en goedkope manier om contaminanten te verwijderen en hier is nog steeds zeer veel onderzoek naar.
Reactie plaatsen
Reacties